 |
| |||
| a. onderverdeling n n-suf; rang m; soort f; c. strafbaar feit; fout m; schuld f; d. theat. het acteren; boeddh. vraagstuk; onderw. vak; onderdeel n; onderw. afdeling; departement n; onderzoekseenheid f; sectie f; vakgroep f; item m; punt f; punt van een aanklacht; onderdeel van een tenlastelegging; beschuldiging f; Chin.gesch. examenvak voor ambtenaren; examenstof f; Barg. strafblad; strafregister n; eerdere veroordeling; gat f; hol n; kuil m | |||
| b. familie; familie f | |||
| |||
| goed n; waar f; spul n; m.b.t. handel artikel; verzameln. goederen; verzameln. waren; i.h.b. voorraad; kwaliteit f; ding n; i.h.b. gift; i.h.b. cadeau; m.b.t. menu gerecht | |||