| |||
boos zijn op (на кого-л.); mokken; toornen; zich belgen over iets (на что-л.); zich dik maken; zich ergeren (over-на); zich nijdig maken | |||
monken (Сова) | |||
| |||
ergeren; irriteren; mishagen; ontstemmen; plaagzucht; prikkelen; tergen; verstoren; vertoornen |
сердиться: 4 phrases in 2 subjects |
Dialectal | 1 |
General | 3 |