Japanese ⇄ Dutch English French German Hungarian Russian Slovene Spanish Swedish

方
gen.	-elings suf hon; meneer f; afk. m.; de heer; afk. dhr.; afk. Mw.; afk. Mevr.; madame f; afk. Mme.; afk. Mad.; juffrouw f; mejuffrouw f; afk. Mej.; titel m; status e.d.}; voorkomen; aanblik m; uitzicht n; aanzien; schijn m; gezicht n; air n; toestand m; staat m; gesteldheid f; situatie f; omstandigheden n; ongeveer suf; met ~; aan de kant van; naar de avond enz. toe
方 ichi1 news1 nf12 | ichi1 news1 nf12
gen.	kant m; zijde f; ~ heen; -waarts; mijner-, jouwer-, enz -zijds; vlak n; competentiegebied f; terrein n; domein n; veeleer ~; aan de ~ kant; eerder ~ (dan ~); wat beter; verkieslijker enz. is (verwijst vaak naar het voorkeursalternatief); kwadraat m; tweede macht; vierkant m; methode f; manier f; wijze f
方々 ichi1 | ichi1
gen.	van alle kanten n-adv n; aan alle zijden; in alle richtingen; wijd en zijd; her en der; allerwegen; alom; overal; op verschillende plaatsen; links en rechts; hier en daar
方々 ichi1 news1 nf07 | ichi1 news1 nf07
gen.	dames en heren n hon; alle personen; iedereen samen
方 ichi1 also ほう | ichi1
gen.	-wijze n; manier van ~; per adres; p f; a f; richting f; directie f; mijnheer m; mevrouw f