Russian ⇄ Dutch

разрушать v stresses
gen.	aantasten; afbreken; bederven (планы); in iets omhakken; omhalen; ruïneren; teisteren; vernielen; verstoren; verwoesten; molesteren (Сова); op iets omhakken
fig.	omvergooien (планы и т.п.); omverwerpen (планы); torpederen (планы)
разрушаться v
gen.	ineenstorten; instorten
разрушающий adj.
gen.	destructief
разрушать планы v
gen.	verknallen (IMA)

разрушающая: 5 phrases in 3 subjects

General	3
Mathematics	1
Polymers	1