| |||
aanstoot nemen aan (чем-л.); zich ergeren (aan - на (Ik erger me aan jou) Wieringa) | |||
druk maken over (Сова) | |||
| |||
aanstoot geven; ergeren; iem. het hoofd warm maken (кого-л.); irriteren; koeioneren; mishagen; ontstemmen; opwinden; prikkelen; stoten; tergen; verbitteren; verstoren; vertoornen; frustreren (alenushpl); pikeren |
раздражаться: 3 phrases in 2 subjects |
Figure of speech | 1 |
General | 2 |