| |||
zich iets van de hals schuiven (от чего-л.); afschepen (от кого-л.); lozen (от кого-л.); van zich afschuiven; vrijkomen; wegdoen (от чего-либо); zich ontdoen (van-от) | |||
zich met een jantje van iets afmaken | |||
| |||
faconneren; afwerken; bekleden; beleggen (платье); bezetten (платье); bijwerken; fatsoeneren; garneren (платье); likken (стихи и т.п.); met de fijne schaaf er over gaan; iem. neerhalen; omleggen (платье); opleggen; opmaken; uitmaken; uitmonsteren (одежду); uitwerken | |||
de vijl er over halen; de vijl er over laten gaan; vijlen | |||
toetakelen (кого-л.) |
отделываться: 5 phrases in 2 subjects |
General | 4 |
Saying | 1 |