| |||
aanmoedigen; aanwakkeren; bemoedigen; iem. een hart onder de riem steken (кого-л.); iem. moed geven (кого-л.); moed inspreken; opbeuren; opfleuren; opmonteren; verkwikken; verstouten; oppeppen (bv.: voetbalspelers moesten elkaar even oppeppen voor de wedstrijd Stasje); opvrolijken | |||
| |||
opmonteren; zich vermannen |