Terms containing streek

Subject	Dutch	Russian
gen.	de vlag strijken	сдаваться
gen.	de vlag strijken	признать себя побеждённым
gen.	de vlag strijken	опускать флаг
gen.	de vlag strijken	капитулировать
gen.	de vlag strijken	спускать флаг
nautic.	de zeilen strijken	спускать паруса
gen.	een gemene streek	подлая выходка
gen.	een gemene streek	низкий поступок
gen.	een minne streek	низость (Сова)
gen.	een minne streek	подлость (Сова)
gen.	een schunnige streek	подлый поступок
gen.	een streek uithalen	выкинуть коленце
gen.	een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken	как волка ни корми, он всё в лес смотрит
gen.	een zote streek	дурацкая проделка
gen.	er is geen zalf aan te strijken	тут ничем не поможешь
inf.	geen streken!	без фокусов! (ЛА)
fig.	het zeiltje strijken	падать в обморок
gen.	hij is van streek	он плохо себя чувствует
gen.	min: een minne streek	низость (Сова)
gen.	min: een minne streek	подлость (Сова)
gen.	op streek komen	поправляться
gen.	op streek zijn	быть в ударе
gen.	streek houden	не сбиваться с пути
gen.	van streek maken	расстраивать (Ik wil hem niet van streek maken. Lichtgestalt)
gen.	van streek zijn	быть расстроенным (Janneke Groeneveld)
gen.	van streek zijn	выведенный из душевного равновесия (Janneke Groeneveld)
gen.	van streek zijn	неважно себя чувствовать (чаще о самочувствии в психическом аспекте, а не соматическом Janneke Groeneveld)