DictionaryForumContacts

   Dutch
Terms for subject General containing passen | all forms
DutchRussian
dat komt in zijn kraam te pasэто его устраивает
dat komt net van pasэто как раз весьма кстати
iets de pas afsnijdenположить конец (чему-либо)
iem. de pas afsnijdenпреградить дорогу (кому-л.)
iem. de pas afsnijdenзагородить
iem. de pas afsnijdenотрезать кому-л. путь
de pas inhoudenзамедлять шаг
het kwam zo in de praat te pasречь сама собой зашла об этом
het kwam zo in de praat te pas veel hebbenбыть высокомерным
het kwam zo in de praat te pas veel hebbenиметь много гонора
het kwam zo in de praat te pas veel hebbenхвастать
het past u preciesэто вам в самый раз
het past u preciesэто вам идёт
hij komt pas uit de dopу него ещё молоко на губах не обсохло
in de pas lopenидти в ногу
met afgemeten passenмерными шагами
op de kleintjes passenбыть бережливым
op een afstand van tien passenна расстоянии десяти шагов
op zijn pasв своё время
op zijn pasк месту
pas goed op jezelfбереги себя (ms.lana)
pas goed op jezelfзаботься о себе (ms.lana)
pas maar op!смотри же!
pas uit het ei gekropenтолько что вылупившийся из яйца
passe-partoutсквозной проездной билет
passe-partoutпаспарту
passe-partoutотмычка
te pasв нужный момент
te pasвовремя
te pasкстати
iets te pas brengenупотреблять к месту (какое-л. выражение)
iets te pas brengenприводить что-л. в соответствие
te pas en te onpasкстати и некстати (Сова)
te pas komenпригодиться
te pas komenбыть кстати
te pas komenсоответствовать
te pas komenбыть уместным
te pas komenподходить
uit de pas rakenидти не в ногу
uit de pas rakenсбиться с ноги
van pasсвоевременно
van pas komenбыть кстати
van pas komenпригодиться
wel te pas zijnбыть здоровым