Terms containing радость

Subject	Russian	Dutch
gen.	быть вместе в радости и в горе	lief en leed delen (alenushpl)
gen.	вне себя от радости	uitgelaten van vreugde (mrs5fng)
gen.	возгласами выражать радость	joelen
gen.	выражать радость криком	uitkraaien (о младенце)
gen.	громко выражать свою радость	keet maken
gen.	его глаза сияют от радости	zijn ogen fonkelen van vreugde
gen.	его радости нет предела	zijn geluk kan niet op (Janneke Groeneveld)
gen.	искренняя радость	zielevreugde
gen.	искренняя радость	zielsvreugde
gen.	испытать радость и горе	zoet en zuur ondervinden
gen.	крик радости	juichkreet
gen.	крик радости	een kreet van vreugde
gen.	он подпрыгнул от радости	hij maakte een luchtsprong van plezier
gen.	отравлять радость	roet in het eten gooien
idiom.	отрада, радость	zonnetje in huis (Сова)
gen.	прыгать до потолка от радости	tot aan de balken springen van blijdschap
gen.	радости без тягости	de lusten zonder lasten (Сова)
gen.	радость жизни	levensvreugde (Lichtgestalt)
gen.	радость и горе	lief en leed
gen.	старость-не радость	de ouderdom komt met gebreken
gen.	я почувствовал некоторую радость	ik voelde een zekere vreugde