DictionaryForumContacts

Morphology analysis
ontkoppelen (126) | Verb
ontkoppelen
ontkoppelen (135) | Verb
1 aanontkoppelen
2 aanontkoppelend
3 aangeontkoppeld
4 ontkoppel
5 ontkoppelt
6 ontkoppelt
7 ontkoppelen
8 ontkoppelen
9 ontkoppelen
10 aangeontkoppeld
11 aangeontkoppeld
12 aangeontkoppeld
13 aangeontkoppeld
14 aangeontkoppeld
15 aangeontkoppeld
16 ontkoppelde
17 ontkoppelde
18 ontkoppelde
19 ontkoppelden
20 ontkoppelden
21 ontkoppelden
22 aangeontkoppeld
23 aangeontkoppeld
24 aangeontkoppeld
25 aangeontkoppeld
26 aangeontkoppeld
27 aangeontkoppeld
28 aanontkoppelen
29 aanontkoppelen
30 aanontkoppelen
31 aanontkoppelen
32 aanontkoppelen
33 aanontkoppelen
34 aangeontkoppeld
35 aangeontkoppeld
36 aangeontkoppeld
37 aangeontkoppeld
38 aangeontkoppeld
39 aangeontkoppeld
40 aanontkoppelen
41 aanontkoppelen
42 aanontkoppelen
43 aanontkoppelen
44 aanontkoppelen
45 aanontkoppelen
46 aangeontkoppeld
47 aangeontkoppeld
48 aangeontkoppeld
49 aangeontkoppeld
50 aangeontkoppeld
51 aangeontkoppeld
52 ontkoppel
ontkoppel | Noun, masculine
ontkoppel singular singular
ontkoppelen plural plural
-