DictionaryForumContacts

Morphology analysis
heruitzend (51) | Adjective
heruitzend
heruitzende
heruitzender
heruitzenders
heruitzendere
heruitzendst
heruitzendste
heruitzenden
heruitzenden (12) | Verb
1 heruitzenden
2 heruitzendend
3 heruitgezonden
4 heruit
5 heruit
6 heruit
7 heruit
8 heruit
9 heruit
10 heruitgezonden
11 heruitgezonden
12 heruitgezonden
13 heruitgezonden
14 heruitgezonden
15 heruitgezonden
16 heruit
17 heruit
18 heruit
19 heruit
20 heruit
21 heruit
22 heruitgezonden
23 heruitgezonden
24 heruitgezonden
25 heruitgezonden
26 heruitgezonden
27 heruitgezonden
28 heruitzenden
29 heruitzenden
30 heruitzenden
31 heruitzenden
32 heruitzenden
33 heruitzenden
34 heruitgezonden
35 heruitgezonden
36 heruitgezonden
37 heruitgezonden
38 heruitgezonden
39 heruitgezonden
40 heruitzenden
41 heruitzenden
42 heruitzenden
43 heruitzenden
44 heruitzenden
45 heruitzenden
46 heruitgezonden
47 heruitgezonden
48 heruitgezonden
49 heruitgezonden
50 heruitgezonden
51 heruitgezonden
52 heruit