DictionaryForumContacts

Morphology analysis
communiceren (95) | Verb
1 communiceren
2 communicerend
3 gecommuniceerd
4 communiceer
5 communiceert
6 communiceert
7 communiceren
8 communiceren
9 communiceren
10 gecommuniceerd
11 gecommuniceerd
12 gecommuniceerd
13 gecommuniceerd
14 gecommuniceerde
15 gecommuniceerd
16 gecommuniceerd
17 communiceerde
18 communiceerde
19 communiceerde
20 communiceerden
21 communiceerden
22 communiceerden
23 gecommuniceerd
24 gecommuniceerd
25 gecommuniceerd
26 gecommuniceerd
27 gecommuniceerd
28 gecommuniceerd
29 communiceren
30 communiceren
31 communiceren
32 communiceren
33 communiceren
34 communiceren
35 gecommuniceerd
36 gecommuniceerd
37 gecommuniceerd
38 gecommuniceerd
39 gecommuniceerd
40 gecommuniceerd
41 communiceren
42 communiceren
43 communiceren
44 communiceren
45 communiceren
46 communiceren
47 gecommuniceerd
48 gecommuniceerd
49 gecommuniceerd
50 gecommuniceerd
51 gecommuniceerd
52 gecommuniceerd
53 communiceer