DictionaryForumContacts

Morphology analysis
boeren (123) | Verb
1 boeren
2 boerend
3 geboerd
4 boer
5 boert
6 boert
7 boeren
8 boeren
9 boeren
10 geboerd
11 geboerd
12 geboerd
13 geboerd
14 geboerd
15 geboerd
16 boerde
17 boerde
18 boerde
19 boerden
20 boerden
21 boerden
22 geboerd
23 geboerd
24 geboerd
25 geboerd
26 geboerd
27 geboerd
28 boeren
29 boeren
30 boeren
31 boeren
32 boeren
33 boeren
34 geboerd
35 geboerd
36 geboerd
37 geboerd
38 geboerd
39 geboerd
40 boeren
41 boeren
42 boeren
43 boeren
44 boeren
45 boeren
46 geboerd
47 geboerd
48 geboerd
49 geboerd
50 geboerd
51 geboerd
52 boer
boer (29) | Noun, masculine
boer singular singular
boeren plural plural
baren (274) | Verb
1 baren
2 barend
3 baren
4 baar
5 baart
6 baart
7 baren
8 baren
9 baren
10 baren
11 baren
12 baren
13 baren
14 baren
15 baren
16 boer
17 boer
18 boer
19 boeren
20 boeren
21 boeren
22 baren
23 baren
24 baren
25 baren
26 baren
27 baren
28 baren
29 baren
30 baren
31 baren
32 baren
33 baren
34 baren
35 baren
36 baren
37 baren
38 baren
39 baren
40 baren
41 baren
42 baren
43 baren
44 baren
45 baren
46 baren
47 baren
48 baren
49 baren
50 baren
51 baren
52 baar