DictionaryForumContacts

Morphology analysis
weken (41) | Noun, neuter
weken singular singular
wekens plural plural
wijken (632) | Verb
1 wijken
2 wijkend
3 geweken
4 wijk
5 wijkt
6 wijkt
7 wijken
8 wijken
9 wijken
10 geweken
11 geweken
12 geweken
13 geweken
14 geweken
15 geweken
16 week
17 week
18 week
19 weken
20 weken
21 weken
22 geweken
23 geweken
24 geweken
25 geweken
26 geweken
27 geweken
28 wijken
29 wijken
30 wijken
31 wijken
32 wijken
33 wijken
34 geweken
35 geweken
36 geweken
37 geweken
38 geweken
39 geweken
40 wijken
41 wijken
42 wijken
43 wijken
44 wijken
45 wijken
46 geweken
47 geweken
48 geweken
49 geweken
50 geweken
51 geweken
52 wijk