DictionaryForumContacts

Morphology analysis
verbouwen (20) | Noun, neuter
verbouwen singular singular
verbouwen (226) | Verb
1 verbouwen
2 verbouwend
3 verbouwd
4 verbouw
5 verbouwt
6 verbouwt
7 verbouwen
8 verbouwen
9 verbouwen
10 verbouwd
11 verbouwd
12 verbouwd
13 verbouwd
14 verbouwd
15 verbouwd
16 verbouwde
17 verbouwde
18 verbouwde
19 verbouwden
20 verbouwden
21 verbouwden
22 verbouwd
23 verbouwd
24 verbouwd
25 verbouwd
26 verbouwd
27 verbouwd
28 verbouwen
29 verbouwen
30 verbouwen
31 verbouwen
32 verbouwen
33 verbouwen
34 verbouwd
35 verbouwd
36 verbouwd
37 verbouwd
38 verbouwd
39 verbouwd
40 verbouwen
41 verbouwen
42 verbouwen
43 verbouwen
44 verbouwen
45 verbouwen
46 verbouwd
47 verbouwd
48 verbouwd
49 verbouwd
50 verbouwd
51 verbouwd
52 verbouw