DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitdrukken (12) | Verb
1 uitdrukken
2 uitdrukkend
3 geuitdrukken
4 uitdruk
5 uitdrukt
6 uitdrukt
7 uitdrukken
8 uitdrukken
9 uitdrukken
10 geuitdrukken
11 geuitdrukken
12 geuitdrukken
13 geuitdrukken
14 geuitdrukken
15 geuitdrukken
16 uitdrukte
17 uitdrukte
18 uitdrukte
19 uitdrukten
20 uitdrukten
21 uitdrukten
22 geuitdrukken
23 geuitdrukken
24 geuitdrukken
25 geuitdrukken
26 geuitdrukken
27 geuitdrukken
28 uitdrukken
29 uitdrukken
30 uitdrukken
31 uitdrukken
32 uitdrukken
33 uitdrukken
34 geuitdrukken
35 geuitdrukken
36 geuitdrukken
37 geuitdrukken
38 geuitdrukken
39 geuitdrukken
40 uitdrukken
41 uitdrukken
42 uitdrukken
43 uitdrukken
44 uitdrukken
45 uitdrukken
46 geuitdrukken
47 geuitdrukken
48 geuitdrukken
49 geuitdrukken
50 geuitdrukken
51 geuitdrukken
52 uitdruk
uitdruk (1) | Noun, masculine
uitdruk singular singular
uitdrukken plural plural
uitdrukken (188) | Verb
1 uitdrukken
2 uitdrukkend
3 uitgedrukt
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgedrukt
11 uitgedrukt
12 uitgedrukt
13 uitgedrukt
14 uitgedrukt
15 uitgedrukt
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgedrukt
23 uitgedrukt
24 uitgedrukt
25 uitgedrukt
26 uitgedrukt
27 uitgedrukt
28 uitdrukken
29 uitdrukken
30 uitdrukken
31 uitdrukken
32 uitdrukken
33 uitdrukken
34 uitgedrukt
35 uitgedrukt
36 uitgedrukt
37 uitgedrukt
38 uitgedrukt
39 uitgedrukt
40 uitdrukken
41 uitdrukken
42 uitdrukken
43 uitdrukken
44 uitdrukken
45 uitdrukken
46 uitgedrukt
47 uitgedrukt
48 uitgedrukt
49 uitgedrukt
50 uitgedrukt
51 uitgedrukt
52 uit