DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitwijzing (70) | Noun, feminine
uitwijzing singular singular
uitwijzingen (1) | Verb
1 uitwijzingen
2 uitwijzingend
3 geuitwijzongen
4 uitwijzing
5 uitwijzingt
6 uitwijzingt
7 uitwijzingen
8 uitwijzingen
9 uitwijzingen
10 geuitwijzongen
11 geuitwijzongen
12 geuitwijzongen
13 geuitwijzongen
14 geuitwijzongen
15 geuitwijzongen
16 uitwijzong
17 uitwijzong
18 uitwijzong
19 uitwijzongen
20 uitwijzongen
21 uitwijzongen
22 geuitwijzongen
23 geuitwijzongen
24 geuitwijzongen
25 geuitwijzongen
26 geuitwijzongen
27 geuitwijzongen
28 uitwijzingen
29 uitwijzingen
30 uitwijzingen
31 uitwijzingen
32 uitwijzingen
33 uitwijzingen
34 geuitwijzongen
35 geuitwijzongen
36 geuitwijzongen
37 geuitwijzongen
38 geuitwijzongen
39 geuitwijzongen
40 uitwijzingen
41 uitwijzingen
42 uitwijzingen
43 uitwijzingen
44 uitwijzingen
45 uitwijzingen
46 geuitwijzongen
47 geuitwijzongen
48 geuitwijzongen
49 geuitwijzongen
50 geuitwijzongen
51 geuitwijzongen
52 uitwijzing