DictionaryForumContacts

Morphology analysis
schaatsen (57) | Verb
1 schaatsen
2 schaatsend
3 geschaatst
4 schaats
5 schaatst
6 schaatst
7 schaatsen
8 schaatsen
9 schaatsen
10 geschaatst
11 geschaatst
12 geschaatst
13 geschaatst
14 geschaatst
15 geschaatst
16 schaatste
17 schaatste
18 schaatste
19 schaatsten
20 schaatsten
21 schaatsten
22 geschaatst
23 geschaatst
24 geschaatst
25 geschaatst
26 geschaatst
27 geschaatst
28 schaatsen
29 schaatsen
30 schaatsen
31 schaatsen
32 schaatsen
33 schaatsen
34 geschaatst
35 geschaatst
36 geschaatst
37 geschaatst
38 geschaatst
39 geschaatst
40 schaatsen
41 schaatsen
42 schaatsen
43 schaatsen
44 schaatsen
45 schaatsen
46 geschaatst
47 geschaatst
48 geschaatst
49 geschaatst
50 geschaatst
51 geschaatst
52 schaats
schaats (5) | Noun, feminine
schaats singular singular
schaatsen plural plural