DictionaryForumContacts

Morphology analysis
kopen (1696) | Verb
1 aankopen
2 aankopend
3 aangekopt
4 kop
5 kopt
6 kopt
7 kopen
8 kopen
9 kopen
10 aangekopt
11 aangekopt
12 aangekopt
13 aangekopt
14 aangekopt
15 aangekopt
16 kopte
17 kopte
18 kopte
19 kopten
20 kopten
21 kopten
22 aangekopt
23 aangekopt
24 aangekopt
25 aangekopt
26 aangekopt
27 aangekopt
28 aankopen
29 aankopen
30 aankopen
31 aankopen
32 aankopen
33 aankopen
34 aangekopt
35 aangekopt
36 aangekopt
37 aangekopt
38 aangekopt
39 aangekopt
40 aankopen
41 aankopen
42 aankopen
43 aankopen
44 aankopen
45 aankopen
46 aangekopt
47 aangekopt
48 aangekopt
49 aangekopt
50 aangekopt
51 aangekopt
52 kop
kopen | Verb | auto added
1 aankopen
2 aankopend
3 aangekopt
4 kop
5 kopt
6 kopt
7 kopen
8 kopen
9 kopen
10 aangekopt
11 aangekopt
12 aangekopt
13 aangekopt
14 aangekopt
15 aangekopt
16 kopte
17 kopte
18 kopte
19 kopten
20 kopten
21 kopten
22 aangekopt
23 aangekopt
24 aangekopt
25 aangekopt
26 aangekopt
27 aangekopt
28 aankopen
29 aankopen
30 aankopen
31 aankopen
32 aankopen
33 aankopen
34 aangekopt
35 aangekopt
36 aangekopt
37 aangekopt
38 aangekopt
39 aangekopt
40 aankopen
41 aankopen
42 aankopen
43 aankopen
44 aankopen
45 aankopen
46 aangekopt
47 aangekopt
48 aangekopt
49 aangekopt
50 aangekopt
51 aangekopt
52 kop
kopen (135) | Verb
1 kopen
2 kopend
3 gekocht
4 koop
5 koopt
6 koopt
7 kopen
8 kopen
9 kopen
10 gekocht
11 gekocht
12 gekocht
13 gekocht
14 gekocht
15 gekocht
16 kocht
17 kocht
18 kocht
19 kochten
20 kochten
21 kochten
22 gekocht
23 gekocht
24 gekocht
25 gekocht
26 gekocht
27 gekocht
28 kopen
29 kopen
30 kopen
31 kopen
32 kopen
33 kopen
34 gekocht
35 gekocht
36 gekocht
37 gekocht
38 gekocht
39 gekocht
40 kopen
41 kopen
42 kopen
43 kopen
44 kopen
45 kopen
46 gekocht
47 gekocht
48 gekocht
49 gekocht
50 gekocht
51 gekocht
52 koop
koop (22) | Noun, masculine
koop singular singular
kopen plural plural
kuipen (663) | Verb
1 kuipen
2 kuipend
3 gekopen
4 kuip
5 kuipt
6 kuipt
7 kuipen
8 kuipen
9 kuipen
10 gekopen
11 gekopen
12 gekopen
13 gekopen
14 gekopen
15 gekopen
16 koop
17 koop
18 koop
19 kopen
20 kopen
21 kopen
22 gekopen
23 gekopen
24 gekopen
25 gekopen
26 gekopen
27 gekopen
28 kuipen
29 kuipen
30 kuipen
31 kuipen
32 kuipen
33 kuipen
34 gekopen
35 gekopen
36 gekopen
37 gekopen
38 gekopen
39 gekopen
40 kuipen
41 kuipen
42 kuipen
43 kuipen
44 kuipen
45 kuipen
46 gekopen
47 gekopen
48 gekopen
49 gekopen
50 gekopen
51 gekopen
52 kuip
kopen (264) | Verb
1 kopen
2 kopend
3 gekocht
4 #
5 #
6 #
7 #
8 #
9 #
10 gekocht
11 gekocht
12 gekocht
13 gekocht
14 gekocht
15 gekocht
16 #
17 #
18 #
19 #
20 #
21 #
22 gekocht
23 gekocht
24 gekocht
25 gekocht
26 gekocht
27 gekocht
28 kopen
29 kopen
30 kopen
31 kopen
32 kopen
33 kopen
34 gekocht
35 gekocht
36 gekocht
37 gekocht
38 gekocht
39 gekocht
40 kopen
41 kopen
42 kopen
43 kopen
44 kopen
45 kopen
46 gekocht
47 gekocht
48 gekocht
49 gekocht
50 gekocht
51 gekocht
52 #