Русский ⇄ Абхазский Английский Арабский Африкаанс Башкирский Болгарский Венгерский Вьетнамский Грузинский Датский Иврит Испанский Итальянский Калмыцкий Китайский Кхмерский Латинский Латышский Немецкий Нидерландский Норвежский Польский Португальский Русский Таджикский Турецкий Украинский Финский Французский Чешский Шведский Шотландский Эсперанто Эстонский Японский

умереть глаг. ударения
общ.	de geest geven; de schuld der natuur betalen; de tol der natuur betalen; er om koud zijn; het leven laten; het loodje leggen; het tijdelijke met het eeuwige verwisselen; in het graf dalen; met de dood boeten; overlijden; ten grave dalen; verscheiden; doodgaan (ЛА); de pijp uit zijn; naar de eeuwige jachtvelden gaan (onzetaal.nl ag1970)
груб.	het afleggen
идиом.	de pijp aan Maarten geven (onzetaal.nl ag1970)
перен.	het bijltje er bij neerleggen; het hoekje omgaan; inslapen
разг.	de kraaienmars blazen; er tussenuit gaan; om zeep gaan; uitknijpen
умерший прич.
общ.	afgestorven; dood; overleden
Русский тезаурус
умерев глаг.
общ.	деепр. от умереть

умереть: 14 фраз в 1 тематике

Общая лексика

14