DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitvaardigen (16) | Verb
1 uitvaardigen
2 uitvaardigend
3 uitgevaardigd
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgevaardigd
11 uitgevaardigd
12 uitgevaardigd
13 uitgevaardigd
14 uitgevaardigd
15 uitgevaardigd
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgevaardigd
23 uitgevaardigd
24 uitgevaardigd
25 uitgevaardigd
26 uitgevaardigd
27 uitgevaardigd
28 uitvaardigen
29 uitvaardigen
30 uitvaardigen
31 uitvaardigen
32 uitvaardigen
33 uitvaardigen
34 uitgevaardigd
35 uitgevaardigd
36 uitgevaardigd
37 uitgevaardigd
38 uitgevaardigd
39 uitgevaardigd
40 uitvaardigen
41 uitvaardigen
42 uitvaardigen
43 uitvaardigen
44 uitvaardigen
45 uitvaardigen
46 uitgevaardigd
47 uitgevaardigd
48 uitgevaardigd
49 uitgevaardigd
50 uitgevaardigd
51 uitgevaardigd
52 uit