niet
	nieten

niet

	niet	singular	singular
	nieten	plural	plural

1	nietbinden
2	nietbindend
3	nietgebonden
4	niet
5	niet
6	niet
7	niet
8	niet
9	niet
10	nietgebonden
11	nietgebonden
12	nietgebonden
13	nietgebonden
14	nietgebonden
15	nietgebonden
16	niet
17	niet
18	niet
19	niet
20	niet
21	niet
22	nietgebonden
23	nietgebonden
24	nietgebonden
25	nietgebonden
26	nietgebonden
27	nietgebonden
28	nietbinden
29	nietbinden
30	nietbinden
31	nietbinden
32	nietbinden
33	nietbinden
34	nietgebonden
35	nietgebonden
36	nietgebonden
37	nietgebonden
38	nietgebonden
39	nietgebonden
40	nietbinden
41	nietbinden
42	nietbinden
43	nietbinden
44	nietbinden
45	nietbinden
46	nietgebonden
47	nietgebonden
48	nietgebonden
49	nietgebonden
50	nietgebonden
51	nietgebonden
52	niet

1	niesen
2	niesend
3	niet
4	nie
5	niet
6	niet
7	niesen
8	niesen
9	niesen
10	niet
11	niet
12	niet
13	niet
14	niet
15	niet
16	niete
17	niete
18	niete
19	nieten
20	nieten
21	nieten
22	niet
23	niet
24	niet
25	niet
26	niet
27	niet
28	niesen
29	niesen
30	niesen
31	niesen
32	niesen
33	niesen
34	niet
35	niet
36	niet
37	niet
38	niet
39	niet
40	niesen
41	niesen
42	niesen
43	niesen
44	niesen
45	niesen
46	niet
47	niet
48	niet
49	niet
50	niet
51	niet
52	nie

1	nieten
2	nietend
3	noten
4	niet
5	niet
6	niet
7	nieten
8	nieten
9	nieten
10	noten
11	noten
12	noten
13	noten
14	noten
15	noten
16	noot
17	noot
18	noot
19	noten
20	noten
21	noten
22	noten
23	noten
24	noten
25	noten
26	noten
27	noten
28	nieten
29	nieten
30	nieten
31	nieten
32	nieten
33	nieten
34	noten
35	noten
36	noten
37	noten
38	noten
39	noten
40	nieten
41	nieten
42	nieten
43	nieten
44	nieten
45	nieten
46	noten
47	noten
48	noten
49	noten
50	noten
51	noten
52	niet