DictionaryForumContacts

Morphology analysis
sleep (56) | Noun
sleep singular singular
slepen (530) | Verb
1 slepen
2 slepend
3 gesleept
4 sleep
5 sleept
6 sleept
7 slepen
8 slepen
9 slepen
10 gesleept
11 gesleept
12 gesleept
13 gesleept
14 gesleept
15 gesleept
16 sleepte
17 sleepte
18 sleepte
19 sleepten
20 sleepten
21 sleepten
22 gesleept
23 gesleept
24 gesleept
25 gesleept
26 gesleept
27 gesleept
28 slepen
29 slepen
30 slepen
31 slepen
32 slepen
33 slepen
34 gesleept
35 gesleept
36 gesleept
37 gesleept
38 gesleept
39 gesleept
40 slepen
41 slepen
42 slepen
43 slepen
44 slepen
45 slepen
46 gesleept
47 gesleept
48 gesleept
49 gesleept
50 gesleept
51 gesleept
52 sleep
slijpen (3) | Verb
1 slijpen
2 slijpend
3 geslepen
4 slijp
5 slijpt
6 slijpt
7 slijpen
8 slijpen
9 slijpen
10 geslepen
11 geslepen
12 geslepen
13 geslepen
14 geslepen
15 geslepen
16 sleep
17 sleep
18 sleep
19 slepen
20 slepen
21 slepen
22 geslepen
23 geslepen
24 geslepen
25 geslepen
26 geslepen
27 geslepen
28 slijpen
29 slijpen
30 slijpen
31 slijpen
32 slijpen
33 slijpen
34 geslepen
35 geslepen
36 geslepen
37 geslepen
38 geslepen
39 geslepen
40 slijpen
41 slijpen
42 slijpen
43 slijpen
44 slijpen
45 slijpen
46 geslepen
47 geslepen
48 geslepen
49 geslepen
50 geslepen
51 geslepen
52 slijp