DictionaryForumContacts

Morphology analysis
horen (91) | Noun, masculine
horen singular singular
horens plural plural
hor (277) | Adjective
hor
hore
horder
horders
hordere
horst
horste
horen
horen (34) | Verb
1 aanhoren
2 aanhorend
3 aangehord
4 hor
5 hort
6 hort
7 horen
8 horen
9 horen
10 aangehord
11 aangehord
12 aangehord
13 aangehord
14 aangehord
15 aangehord
16 horde
17 horde
18 horde
19 horden
20 horden
21 horden
22 aangehord
23 aangehord
24 aangehord
25 aangehord
26 aangehord
27 aangehord
28 aanhoren
29 aanhoren
30 aanhoren
31 aanhoren
32 aanhoren
33 aanhoren
34 aangehord
35 aangehord
36 aangehord
37 aangehord
38 aangehord
39 aangehord
40 aanhoren
41 aanhoren
42 aanhoren
43 aanhoren
44 aanhoren
45 aanhoren
46 aangehord
47 aangehord
48 aangehord
49 aangehord
50 aangehord
51 aangehord
52 hor
horen (175) | Verb
1 horen
2 horend
3 gehoord
4 hoor
5 hoort
6 hoort
7 horen
8 horen
9 horen
10 gehoord
11 gehoord
12 gehoord
13 gehoord
14 gehoord
15 gehoord
16 hoorde
17 hoorde
18 hoorde
19 hoorden
20 hoorden
21 hoorden
22 gehoord
23 gehoord
24 gehoord
25 gehoord
26 gehoord
27 gehoord
28 horen
29 horen
30 horen
31 horen
32 horen
33 horen
34 gehoord
35 gehoord
36 gehoord
37 gehoord
38 gehoord
39 gehoord
40 horen
41 horen
42 horen
43 horen
44 horen
45 horen
46 gehoord
47 gehoord
48 gehoord
49 gehoord
50 gehoord
51 gehoord
52 hoor